Back on track (in korte broek én met gezond verstand)
Yes, ik ben er weer!
Niet topfit. Nog geen superwoman-mode. Maar zeker terug in beweging.
En in mijn leven – waarin moederen, ondernemen, partner zijn, regelen, vlammen, luisteren, plannen en af en toe proberen te ademen standaard in het dagelijks programma zitten – is dat gewoon al applaus waard.
Want eerlijk? Mijn leven ís al een soort bootcamp.
Niet met vrolijke beats in het park, maar meer van het type:
“MAM!” (3x tegelijk, verschillende toonhoogtes),
een man met een eigen bedrijf (lees: ook een volgepropte agenda)
én een hoofd dat altijd aan staat.
(Echt, ik zou mijn brein graag af en toe even op vliegtuigstand willen zetten. Alleen lukt dat niet… zelfs niet tijdens yoga.)
En toen werd ik ziek, weet je nog..
Niet levensbedreigend, wél de categorie: thee zetten = topsport.
Bank – bed – toilet – repeat.
En ondertussen draaide m’n hoofd door:
“Je loopt achter.”
“Je moet trainen.”
“Je had dit niet ingepland.”
“Even doorbijten, kom op!”
Alsof ziek zijn iets is dat je eerst moet inplannen in je agenda.
Maar goed, 60.000 gedachten per dag hè… en die zijn lang niet allemaal behulpzaam.
(De helft is ronduit onbeschoft, zeker als je ze hardop zou zeggen.)
Ik train omdat ik verslaafd ben aan dat fitte gevoel… én omdat het zwaar is
Jep, ik geef het toe:
Ik ben verslaafd aan het gevoel van fit zijn.
Die energie, dat zelfvertrouwen, het idee dat ik de wereld aankan.
Maar jongens, trainen zélf?
Is vaak gewoon fucking zwaar.
Echt. Ik moet mezelf soms serieus richting die dumbbells praten.
En nu ik weer een beetje hersteld ben, dacht ik ook:
Laat ik weer gaan hardlopen.
Topplan, dachten mijn hersens.
Mijn benen dachten iets anders.
In korte broek nog wel.
En ja hoor – daar ging ik.
Met elke stap voelde ik m’n bovenbenen zwabberen alsof ze een eigen choreografie deden.
Heb je ooit omlaag gekeken tijdens het rennen?
Niet doen.
Nooit.
Maar weet je – niemand herinnert je als “die vrouw met die zwabberbenen als ze ging rennen.”
Ze herinneren je om wie je bént.
Wat je uitstraalt.
De energie die je meebrengt.
Niet om de staat van je dij tijdens kilometer drie.
Het hoeft niet alles of niets te zijn
En dat is dus het hele punt:
Je hoeft niet op volle kracht.
Je hoeft geen PR te lopen.
Je hoeft niet ‘terug naar hoe het was’.
Je hoeft alleen maar te doen wat NU kan.
Een training. Een wandeling. Een paar stretches in de keuken.
Niet omdat je dat moet.
Maar omdat je het waard bent.
Om je goed te voelen.
Sterk. Energiek. Fit – op jóuw manier.
Het leven is te kort voor hysterisch drama (en óók voor doordenderen)
Het leven is echt te kort om je druk te maken over een training die je mist.
Maar óók te kort om alles maar los te laten onder het mom van “YOLO”.
Ja, je mag chocola eten en Netflix kijken. (Doe ik ook. Soms)
Nee, ik drink niet of nauwelijks – want die wijn laat ik meestal staan.
Maar ook: ik wil me goed voelen.
Sterk zijn. Mentaal en fysiek.
Niet omdat het móet. Maar omdat het leven dan gewoon leuker is.
En nee – ik ben geen machine.
Soms voel ik me moe, zwak, leeggelopen.
Maar ik beweeg.
Binnen wat lukt.
Want het is niet alles of niets.
Het is: iets.
Dus hier ben ik weer
Niet op m’n snelst. Niet op m’n strakst.
Maar wel: in m’n korte broek, met brandende armen van de chin-ups
en benen die niet wisten of ze renden of protesteerden.
Maar ik bewoog.
En ik lachte er ook nog bij.
En ik voelde me – ondanks alles – toch sterk.
En als jij daar ook bent:
Een beetje blehh. Of moe. Of zoekend.
Doe iets kleins. Iets voor jou.
Niet voor je spiegel. Niet voor je to-do-lijst.
Voor je lijf. Voor je hoofd. Voor je leven.
Want iets is altijd beter dan niks.
En je benen? Die zwabberen zich er wel doorheen. 😉